In Nieuw-Zeeland zijn de seizoenen precies tegenovergesteld van die van Nederland. Het is winter van juni tot en met augustus en zomer van december tot en met februari.

Over het algemeen heerst een zeeklimaat in Nieuw Zeeland, de zomers zijn warm en de winters zacht. Het hele jaar door valt neerslag. Ten noorden van Auckland heerst een subtropisch klimaat. De zomers zijn er warmer dan in het zuiden en het vriest er nooit.

Er heerst in sommige gebieden in het binnenland van Nieuw Zeeland een klimaat wat lijkt op een landklimaat. Er heerst een hooggebergteklimaat op de hoge bergen, zoals de bergen in Mount Egmont National Park en Tongariro National Park. Daar zijn de zomers fris en in de winters vriest het.

Naar het zuiden toe wordt het steeds kouder. Het zuidereiland heeft dus gemiddeld lagere temperaturen dan het noordereiland. Toch is het in de zomer gemiddeld warmer op het zuidereiland dan op het noordereiland. De winters zijn echter een stuk kouder.

In alle seizoenen valt neerslag. De jaarlijkse hoeveelheid neerslag ligt tussen de 600 millimeter en 1500 millimeter. In het oosten valt gemiddeld minder regen dan in het westen, dit komt door de hoge bergketens die in het westen liggen. De vochtige lucht van de warme zee wordt omhooggestuwd tegen de bergen en valt als stuwingsregens naar beneden. Er valt gemiddeld 8000 millimeter regen in de Southern Alps. Achter de bergen, aan de lijzijde, valt maar 300 millimeter per jaar. Op het zuidereiland valt aan de zuid- en westzijde op 200 dagen van het jaar meer dan 1 millimeter neerslag. Op het noordereiland valt op 130 dagen per jaar meer dan 1 millimeter regen. Aan de oostzijde valt op slechts 80 dagen per jaar neerslag.

Op 15 tot 20 dagen per jaar komt onweer voor. Vooral aan de west- en noordzijde van Nieuw-Zeeland. Op slechts 5 dagen per jaar komt onweer voor aan de oostkust van het zuidereiland.

In het grootste deel van Nieuw-Zeeland schijnt de zon 2000 uur per jaar. Blenheim op het zuidereiland en Whakatane in het noorden zijn de zonnigste plaatsen. Daar schijnt de zon jaarlijks 2350 uur. Zelfs in het westen, waar veel regen valt, schijnt de zon 1800 uur per jaar. De zon schijnt in het zuiden 1700 uur per jaar.